Dobbelen en rennen boerderijspel

De jongste speler mag als eerste met de dobbelsteen gooien. Als het dier wordt gegooid dat bij het beginpunt van deze speler hoort mag er een pion op dit vakje gezet worden. Dan is de beurt voorbij en mag de volgende speler gooien. Deze speler mag vervolgens ook proberen om het dier te gooien dat bij zijn pionnen hoort. Wordt er bij de eerste worp een ander dier gegooid dan is de beurt over en mag de volgende speler met de dobbelsteen gooien. Zo gooit iedere speler om de beurt met de dobbelsteen. De pion mag naar het eerstvolgende plaatje wat op de dobbelsteen staat verplaatst worden (met de klok mee). Wanneer je al een pion op het speelbord hebt staan, mag je bij het gooien van het dier van het beginpunt kiezen of dat je een pion erop zet of dat je verder loopt met je huidige pion. Vervolgens probeert iedere speler zijn 3 pionnen naar de boerderij te brengen. Elke pion moet één keer het speelbord rond. Kom je op een vakje waar al een andere pion staat, dan wordt deze pion eraf gegooid en moet deze pion weer terug naar de startpositie. Als je met je pion het speelbord rond bent gegaan mag je pas de boerderij ingaan als je één van de drie dieren gooit die bij jouw pionkleur hoort. Einde van het spel De eerste speler die zijn 3 pionnen naar de boerderij heeft gebracht, wint het spel!